download pdf

Spiralen van Archimedes

 

In de donkeren schelpen van omgekeerde wulken,

op de piljen va, de inktvissen, op de nautilussen,

op de enige tanden van de Mannetjeseehoornvissen:

spiralen van Archimedes, alles is geometrie.

En als je talmt en stilstaat bij zonsondergang

en je onderzoekt degeluiden en de geheimen,

was de zee een al mysterieuze kracht,

een en al golving en spel van aantrekkingen.

Op de clauwen van de tijgers, op de hoornen van de zeboe’s,

op het huijse op de rug van de aardslakken,

op de nagels van een poes op de knieën van zij meester,

alles wordt in een nieuwe geometrie.

En als we luiwammesten in bed

een de prettigste hoekjes opzochten,

was het lichaam een el al mysterieuze kracht,

een en al golving en spel van aantrekkingen.

(uit het boek “in het rijk van Leviathan”)

Vertaling: Bart Vonck



Wandelterras aan de Schelde

 

In leefde vele levens, daar ben ik zeker van,

zoals ik zeker dat ik op die kedan liep

gekleed in wambuis en lange kousen,

gewapend met sabel en coquille;

bereid om dee schepen te ontvagen,

die ven ver specierijen aanbrachten.

Ik weet dat ik beminde en bemind werd,

door mannen en vrouwen van verschillend ras

gekomen uit de navel van de metropool

of uit de verre zee, verder dan Indië.

Ik kijk naar de Schelde, rivier vol slijk,

naar de boten die zich aan de kaden oprichten,

naar de hemel die zich zeer wijd uitstrekt,

zonder bergen die zijn boog onderbreken;

en ik weet dat ik mezelf was en vele mannen,

dat ik als stuurman en kapitein die wateren doorploedge,

dat ik met ketels het dek van hondred boten spoelde,

als kind, en scheepsjongen, en zeemzn ven fortuin.

In een huifkar door muildieren getrokken

weet it ook dat ik hier aankwam,

toen was ernog de verzen van de blinde bard

en niemand had daar oren naar.

Ik weet ook dat ik moeilijke jaren beleefde,

toen Europa bloedde onder de krachtmetingen,

en ik vluchtte voor bloeddorstige invallers,

mannen die van Nibelungen afstamdem,

en van de haat it tijdperken platgeslagen.

En nu, de evenaar van het aftellen voorbij,

wanneer ik verbaasd de woelige

wateren van de Schelde overschouw,

denk ik dat ik hoewel ik vele mannen was,

ik nog niet, zo staat mij voor,

de man was die ik onmiddellijk wil zijn,

uit verwarring en rivierslijk gered.

Antwerpen, 2 februari 2002

(Uit het boek “Sporen”)

Vertaling: Bart Vonck